Verfrissende Zelfgemaakte IJsjes: Een Gezond Alternatief

Tijdens een hete zomer in Zuid-Californië ontdekte Jessica Gavin, een expert in voedselwetenschap en auteur van ‘Easy Culinary Science for Better Cooking’, de voordelen van zelfgemaakte ijsjes. Ze wilde een verfrissende en gezonde traktatie voor haar tweejarige zoon zonder de kunstmatige toevoegingen die vaak in commerciële ijsjes te vinden zijn. Dit leidde tot een nieuwe familietraditie van het maken van heerlijke, zelfgemaakte ijsjes.

Gavin’s creaties omvatten smaken zoals watermeloen-perzik-yoghurt, zwarte citroen en sinaasappel-mango-kokos. Wat haar recepten onderscheidt, is de eenvoud: ze bevatten slechts vijf ingrediënten of minder en zijn vrij van fructosestroop. Meestal combineert ze gepureerd fruit met Griekse yoghurt of kokosmelk, en voegt ze soms een beetje honing toe, afhankelijk van de natuurlijke zoetheid van het fruit.

In Dallas kiest diëtiste Kacie Barnes voor minimale zoetstoffen in haar zelfgemaakte ijsjes, omdat de meeste vruchten van nature al zoet zijn. Haar favoriete recept combineert 100% sap met ongezoet collageenproteïnepoeder voor extra voedingswaarde. Barnes moedigt ook het gebruik van groentesappen aan, zonder toegevoegde suikers, om kinderen nieuwe smaken te laten ontdekken.

Hoewel er verschillende ijsvormen online beschikbaar zijn, raden zowel Barnes als Gavin aan om geïmproviseerde opties zoals kleine papieren bekertjes of ijsblokjesvormen te gebruiken. Gavin merkt op dat zelfgemaakte ijsjes vaak een ijzigere textuur hebben dan winkelvarianten, maar kinderen zullen dit waarschijnlijk niet erg vinden. Het plezier van het maken van gezonde traktaties die onopgemerkt blijven in hun voedingswaarde, is wat echt telt.

Voor een verfrissend recept van Jessica Gavin, meng watermeloen, munt, kokoswater, limoensap en honing, en vries het mengsel in vormen in. Voor een romige traktatie van Kacie Barnes, meng banaan, Griekse yoghurt of kokosmelk, sinaasappelsap, sinaasappelschil, ahornsiroop en vanille-extract, en vries het in vormen in voor minstens zes uur.

The source of the article is from the blog scimag.news